Kinneging, hoogleraar rechtsfilosofie, meende dat Heertje een belangrijk punt over het hoofd zag: wie bewaakt degenen die de prikkelstructuren inbouwen (1:54:28). “Wie bewaakt de bewaker?”, wilde Kinneging weten. Hij wees erop dat de nazi’s heel goed waren in het construeren en gebruiken van prikkelstructuren. Heertje vond “deze suggestie buitengewoon grievend. Ik begrijp niet waarom u dat doet. Er is ook geen enkele reden om dat te doen. Het is volstrekt misplaatst. U weet niet wat u zegt. U suggereert nu dat ik met gedachtegangen kom, die – als het ware - gefundenes Fressen zijn voor de nazi’s. Dat vind ik buitengewoon kwalijk.”
Kinneging meende op zijn beurt dat dit voorbeeld wel degelijk van belang was, omdat dit de zwakte van het betoog van Heertje blootlegde. “Maar het is misschien wel waar. U vindt het niet leuk, maar daarom geef ik dit voorbeeld. Misschien heeft u niet goed genoeg nagedacht over deze problematiek.”
Heertje wees vervolgens op het fenomeen ‘mechanism design’, waarvoor drie Amerikaanse economen de nobelprijs hebben gekregen. Het waren, zo benadrukte Heertje, alle drie joden. “Een essentieel onderdeel van het ‘mechanism design’ is het voorzien in de behoefte van burgers.”
Kinneging wilde vervolgens weten waarom er geopteerd moet worden voor een waarde als duurzaamheid. Heertje: “Houdt u nu toch even op, meneer, als u wilt.” Dat wilde Kinneging kennelijk niet, want hij herhaalde zijn vraag.
Op dat moment greep de gespreksleider, Pieter Hilhorst, terecht in. Hij bracht op een slimme manier het gesprek terug op het thema van de avond, ‘vergeving’. Maar daar wilde Heertje niet aan meewerken. Hij kwam terug met de sneer dat Kinneging niet kan weten waar het in deze economische theorie om gaat. Uitgangspunt van deze theorie is de behoeften van burgers.
Analyse. Wat te denken van het argumentatief gehalte van deze discussie? Ik meen dat het debat werd gekenmerkt door een fiks aantal drogredenen.
Zieligheidsargument. Allereerst Kinnegings verwijzing naar de nazi’s. Heertje reageerde geschokt. Hij bracht het zieligheidsargument in. Dat houdt in dat Kinneging de verwijzing met de nazi’s niet had mogen maken, omdat deze ongepast zou zijn. Strikt argumentatief gezien mag Kinneging de nazi’s als voorbeeld er wel degelijk bij halen. Ook de nazi’s maakten buitengewoon effectief gebruik een ‘systeem van prikkelstructuren’ en (bijna) niemand is enthousiast over dat regiem. (Maar los van het onderwerp van deze site: de verwijzing naar de nazi’s was m.i. wel bijzonder smakeloos, gezien Heertjes persoonlijke biografie. Maar deed Kinneging dat ook bewust? Hij had makkelijk naar andere voorbeelden kunnen verwijzen, maar desondanks heeft hij – inhoudelijk gezien - nog geen ongelijk. Dat Heertje zelf andersdenkenden beticht van nazipraktijken en –denkbeelden maakt de verwijzing van Kinneging niet minder smakeloos.)
Inconsistente argumentatie. Heertjes betoog was warrig, want hij nam tegelijkertijd vier verschillende posities in:
a. a. hij opteert voor de werkwijze van de exacte wetenschappen en die is – ethisch-normatief gezien – waardenvrij en daarnaast heeft moraliteit niets bij het oplossen van maatschappelijke problemen;
b. b. hij gaat uit van een hypothetisch imperatief (een ‘als dan’-constructie): als je duurzaamheid van belang acht, dan moet je X doen;
c. c. hij stelt dat het ‘mechanism design’ inherent normatief is, want dat perspectief gaat uit van de behoefte van de burgers;
d. d. hij stelde in het vraaggesprek dat datgene wenselijk is wat burgers wenselijk achten (en dat standpunt zouden met een beetje goede wil kunnen zien als een verwijzing naar de smalle moraal).
De eerste twee posities zijn met elkaar te verenigen, maar de vier posities kunnen niet allemaal tegelijkertijd worden ingenomen. Wie opteert voor een natuurwetenschappelijke manier van ‘social engineering’, kan de ‘alfa’-vraag - waarom zou je bepaalde waarden nasteven – niet beantwoorden. Die vraag is niet binnen de exacte wetenschappen te beantwoorden. Kinneging wees terecht op dat praktische probleem.
Irrelevante argumentatie. Kinneging wilde van Heertje weten wie de bewakers bewaakt. Dat is een klassieke vraag die Plato in zijn Politeia ook al stelde (en beantwoordde, zie: 369-376). Heertje gaf geen antwoord op die vraag, maar ging het perspectief van het ‘mechanism design’ nog een keer uitleggen. Maar daarmee wordt de vraag wie de mensen controleert die dit design toepassen niet beantwoord. Want, en dat was Kinnegings punt, ook nazi’s kunnen ge- of misbruik maken van die techniek.
Persoonlijk aanval. Mag bij Heertje niet ontbreken en werd dus ook hier weer met verve gelanceerd: Kinneging kan (!) niet weten wat een of andere economisch perspectief inhoudt. Kinneging is immers geen econoom. (Selten en Maskin, twee door Heertje bejubelde economen, zijn van origine wiskundigen. Zie mijn 'Het Arnold Heertje-effect', p. 46).
Autoriteitsdrogreden. Dat de ontwerpers van het perspectief dat Heertje zo enthousiast schetste, beloond zijn met drie nobelprijzen zegt op zich niets over de vraag of hun perspectief in deze specifieke discussie inhoudelijk een waardevolle bijdrage levert. Dat die nobelprijswinnaars van joodse afkomst zijn, is voor Heertje kennelijk een relevant feit (zie zijn Echte Economie), maar is in dit verband irrelevant.
Off-topic: de immer vriendelijke Hilhorst heeft de – tegenwoordig steeds zeldzamer voorkomende - eigenschap van een gespreksleider om mensen te laten uitspreken en dat is een aangename gewaarwording. Maar het vooronderstelt dat de gesprekspartners wel over enige discipline beschikken. Die was bij Heertje niet aanwezig, want niet weg neemt dat de avond geslaagd was. Maar dat moeten we dan wel op het conto van Van Leeuwen en Hilhorst schrijven.